Waterland
Bron

Vissers visten 's winters als er ijs lag op bot. Het zogenoemde botkloppen was een speciale vistechniek dat in groepjes vissers werd gedaan. Dat was noodzakelijk want er moest veel worden meegenomen. Allereerst een grote slee met een mast waar een zeil aan bevestigd kon worden ter bescherming tegen de vaak felle oostenwind. Op de slee lagen de botnetten van wel 15 meter lengte, een paar ijsbijlen, een eikenhouten botklopper in de vorm van een ongeveer twee meter lange plank met een vlakke kant, en manden voor de gevangen vis. De vissers namen ook verlichting, voedsel en drinken mee. Belangrijk was ook de zogeheten flodderlat van wel zeventien meter lengte. Die paste natuurlijk niet op de slee.

Vaak werd dicht onder de kust begonnen, maar in strenge winters werkten de vissers steeds verder vanaf de kust op de ijsvlakte. De mannen hakten een bijt (gat) van ongeveer twee bij twee meter in het ijs met eromheen een paar kleinere gaten. Daarna werden de netten met behulp van de flodderlat in de bijt uitgezet. Daarna begon het kloppen met de botklopper. Het eentonige geluid was in de dorpen langs de kust te horen en ging de hele nacht door. De botten schrokken van dat geluid, vluchtten en kwamen in de netten terecht. Of kwamen ze op het geluid af? Naast het geluid waren vanaf de wal ook de lichtjes op het ijs te zien.

De inkomsten uit het botkloppen waren belangrijk, want de gewone visvangst lag 's winters stil en de visserman moest toch zijn gezin, dat vaak veel kinderen telde, kunnen onderhouden.

Herkomst

Maker

J. Siewers

Datering

Ca 1910

Collectie

Topografisch-historische atlas

Organisatie

Waterlands Archief

Nummer

WAT001019801

Link

https://proxy.archieven.nl/131/918F817266F411E3BB705B80EC0B88F1

Beschikbare tools

Overzicht van bron(nen) op de kaart

Alle bronnen